Toepassing vrijstelling overdrachtsbelasting bij inbreng buitenvennootschappelijk vermogen in B.V.

De kennisgroep van de belastingdienst heeft het standpunt ingenomen dat de vrijstelling van de overdrachtsbelasting bij de omzetting van een onderneming naar een B.V., alleen van toepassing is als al het buitenvennootschappelijk vermogen wordt ingebracht.

In de betreffende casus wilden 2 firmanten van een VOF hun materiële onderneming inbrengen in een B.V. Daarnaast werd een deel van het buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen (een perceel) ingebracht. Terzake van die inbreng wordt in de akte een beroep gedaan op de vrijstelling van artikel 15, eerste lid, onderdeel e, onder 2, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer.

De vraag is vervolgens of al het buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen moet worden ingebracht om te kunnen voldoen aan de voorwaarden van artikel 5 van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer.

Het standpunt van de Belastingdienst is dat dit inderdaad het geval is. Als niet het gehele buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen wordt ingebracht dat een functie vervult binnen de onderneming, dan is de vrijstelling in het geheel niet van toepassing.

Belastingdienst 15 oktober 2024, nr KG:052:2024:6

Meer weten? Wij adviseren u graag verder. Neem vooral contact op met uw vaste contactpersoon of met Esther Ruitenbeek.